Fietsen in groep
Per twee of in kleine groepen (minder dan 15 fietsers) rijden
Net als een individuele fietser moet je het fietspad gebruiken voor zover dat berijdbaar is. Op het fietspad mag je met z’n tweeën naast elkaar rijden. Maar je moet natuurlijk weer achter elkaar gaan rijden om andere fietsers of bromfietsers de gelegenheid te geven om je in te halen of om het voor andere tweewielers mogelijk te maken om op een tweerichtingsfietspad te kruisen.
Als je op de rijbaan rijdt, laat de wegcode toe dat je met z’n tweeën naast elkaar rijdt, behalve wanneer het kruisen met een tegenligger daardoor niet mogelijk is. Buiten de bebouwde kom moet je terug achter elkaar gaan rijden als er een achteropkomend voertuig nadert.
In een groep van minstens 15 fietsers rijden
Vanaf minstens 15 deelnemers zijn fietsers niet meer verplicht om de fietspaden te gebruiken. Zij mogen steeds met z’n tweeën naast elkaar op de rijbaan rijden op voorwaarde dat ze gegroepeerd blijven.
De groepen fietsers die met z’n tweeën naast elkaar rijden, mogen alleen de rechterrijstrook gebruiken. Als de rijbaan niet verdeeld is in rijstroken, mogen zij niet meer dan de breedte van één rijstrook innemen en in geen geval meer dan de helft van de rijbaan.
Een groep van 15 tot 50 fietsers
Een groep fietsers vanaf 15 tot 50 fietsers mag zich laten vergezellen door minstens twee wegkapiteins en ten hoogste twee begeleidende auto’s .
Telt de groep meer dan 50 deelnemers
Bij meer dan 50 fietsers moeten de fietsers vergezeld worden door twee begeleidende auto’s en minstens twee wegkapiteins.
De wegkapiteins waken over het goede verloop van de tocht. Zij moeten minstens 21 jaar oud zijn en om de linkerarm een band dragen met, horizontaal, de nationale kleuren en, in zwarte letters op de gele strook, het woord "wegkapitein".
Op de kruispunten zonder verkeerslichten, mogen zij het verkeer in de dwarswegen stilleggen terwijl de groep oversteekt. Zij moeten hiervoor gebruikmaken van een schijf waarop het verkeersbord C3 is afgebeeld. Zij mogen ook aanwijzingen geven aan de andere weggebruikers om de veiligheid van de groep te verzekeren.
De begeleidende auto’s moeten de groep voorafgaan en volgen op een afstand van ongeveer 30 m. Indien er slechts één begeleidende auto is, moet deze de groep volgen.
Op het dak van de begeleidende auto’s moet een blauw bord aangebracht zijn met de afbeelding van het verkeersbord A51 en eronder het symbool in ’t wit van een fiets. Dit bord moet zo aangebracht zijn op het voertuig dat de groep voorafgaat, dat het voor de tegenliggers goed zichtbaar is. Op het voertuig dat de groep volgt, moet het goed zichtbaar zijn voor het achteropkomend verkeer.